Niet alleen deze Elstenaarse vrouw behoorde tot inwoners wiens muzikale smaak zowaar de onze raakte. Maar ook deze kleine jongeman is een liefhebber van ons zoetgevooisd stemgeluid. Nauwelijks klonken de laatste noten van ons eerste nummer en hij stond al vooraan om ons eens van dichtbij te beluisteren. Hij had net een paar lege statiegeldflessen bij de plaatselijke supermarkt ingeleverd. Toen ik hem vroeg wat hij met het bedrag ging doen zei hij ‘snoep kopen’. Maar wij waren nog niet halverwege ons tweede nummer of hij legde het bonnetje in onze gitaarkoffer. Snoep voedt de maag, maar niet het hart, moet hij gedacht hebben. En even later bleek hij nog ergens een voorraadje kleingeld te hebben. En hij legde nog twee muntjes van twintig cent bij zijn bonnetje in onze koffer. Daarna heeft hij de rest van de volle twintig minuten niet meer weg te slaan van onze act. En meeklappend heeft hij, samen met andere winkelende Eltstenaren, de middag van zijn leven gehad. Wij hadden natuurlijk het liefst eerste geworden. Maar onze dag kon niet meer stuk.