Op de camping in Rokanje, hadden wij een tent,
Ik trof jou op een middag, met een and’re vent
Jij probeerde nog te zeggen, “Schat het is niet wat je denkt”.
Maar ik kon jou niet geloven, mijn ziel was diep gekrenkt.
Nee hij kon haar niet geloven, zijn ziel was diep gekrenkt.
Refr: Sorry, dat ik je been brak. Ik liet me even gaan
Wat jammer van ons huwelijk, dat is nu naar de maan.
Sorry, dat ik je been brak. Het werd me iets te veel.
Wat jammer van je rechter, maar je linker is nog heel
Dikwijls moet ik denken, aan die tijd van toen
Ik kocht dan rode rozen, van mijn laatste poen
Maar ach, wat maakt het uit, van oude koeien, word ik niet blij.
’t Zou zo mooi geweest zijn, maar die droom is nu voorbij
’t Zou zo mooi geweest zijn, maar die droom is nu voorbij
Refr.